Inleiding
In het Klimaatakkoord van Parijs (2015) heeft Nederland in Europees verband afgesproken om de CO2 uitstoot in 2030 met tenminste 49% te verminderen en in 2050 klimaatneutraal te zijn. Deze doelstelling is op nationaal niveau vastgelegd in de Klimaatwet en in 2019 in het Klimaatakkoord. In het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie zijn bovendien concrete afspraken gemaakt over klimaatadaptatie en zijn hiertoe ook werkregio's benoemd. Gemeenten hebben een rol en taak toebedeeld gekregen om regie te voeren op de energietransitie (samen met de regio en met doelgroepen in de samenleving) en om inzicht te verkrijgen in de klimaatrisico's in de gemeente en daar zo nodig op te acteren. Ook vanuit het Rijksbrede programma Circulaire Economie vraagt het Rijk van gemeenten om stappen te zetten naar een samenleving waarin we grondstoffen en afval zo veel mogelijk voorkomen en hergebruiken. Een circulaire economie draagt eveneens bij aan CO2-reductie en is derhalve ook onderdeel van de Klimaatagenda. We maken binnen duurzaamheid onderscheid tussen drie hoofdthema's; energietransitie, warmtetransitie en klimaatadaptatie.
Energietransitie
Onder het thema energietransitie werken we langs de lijnen van de Lokale Energiestrategie (LES) en de bijbehorende uitvoeringsagenda aan energiebesparing en de energietransitie naar duurzame warmte en elektriciteit. Op het gebied van energiebesparing blijven we inwoners, ondernemers en andere doelgroepen van informatie voorzien over de praktische stappen die zij kunnen zetten. Voor ondernemers bieden we energiescans aan en voor alle bewoners zijn de energiecoaches beschikbaar voor gratis bespaaradvies. Daarnaast richten we voor verschillende doelgroepen ondersteuning in, bijvoorbeeld in de vorm van het Lokaal Isolatieplan (LIP) waarbij bewoners met en zonder recht op energietoeslag profiteren van subsidies en/of inkoopacties voor isolatie. Om ondersteuning voor isolatie efficiënt in te kunnen zetten zijn bezig met het opstellen van een soortenmanagementplan (SMP). Een omgevingsvergunning is noodzakelijk bij het nemen van sommige verduurzamingsmaatregelen, omdat deze maatregelen schade kunnen aanrichting aan bepaalde beschermde diersoorten, zoals vleermuizen, zwaluwen en huismussen. Een SMP zorgt voor een gemeentebrede omgevingsvergunning. Dit bespaart huiseigenaren geld en tijd.
Ook voor VvE's zijn we bezig met het opstellen van subsidieregelingen om ze te ondersteunen bij het isoleren van gebouwen, dit wordt opgenomen in het Lokaal Isolatieplan. Voor ondernemers werken we samen met de omgevingsdienst en de Provincie Zuid-Holland in het aanbieden van energiescans die inzicht geven in de mogelijkheden om te verduurzamen met daarbij aandacht voor terugverdientijden van maatregelen. We blijven ook in nauw contact samenwerken met woningcorporatie WYwonen (voorheen Meerwonen), niet alleen op het gebied van het SMP, maar ook in de warmtetransitie.
Naast besparing zetten we de komende jaren ook in op het onderzoeken van de verschillende opties van duurzame opwek van energie. We kijken daarbij met name naar het stimuleren van opwek van zonne-energie op kleine en grote daken bij woningen en bedrijven. We onderzoeken daarbij hoe we de aanschaf van zonnepanelen en op termijn thuisbatterijen bij onze bewoners kunnen stimuleren via bijvoorbeeld een collectieve inkoopactie. Ook zullen we de opties voor solar carports verder onderzoeken en waar mogelijk uitwerken en verkennen we de mogelijkheden voor zonne-energie langs infrastructuur.
Warmtetransitie
Binnen de warmtetransitie werken we ook langs een aantal lijnen op regionaal en lokaal niveau. Op lokaal niveau blijven we bewoners, ondernemers en andere belanghebbenden informeren over de mogelijkheden en betrekken we ze waar mogelijk bij de warmtetransitie. In navolging van de warmteplannen onderzoeken we de optie blijven we de bewoners van Nieuw-Rhijngeest ondersteunen om de stap naar een all-electric oplossing te zetten. Daarnaast blijven we als gemeente aangehaakt bij de bewoners van Poelgeest om waar mogelijk ook hen te ondersteunen in de stappen die zij zetten richting een duurzamere bron voor hun warmtenet.
We zijn gestart met het opstellen van een warmteprogramma als opvolger voor de Transitievisie Warmte. In dit programma, dat eind 2026 vastgesteld moet zijn, geven we voor de komende 10 jaar aan met welke gebieden we willen starten om ze aardgasvrij te gaan maken. We doen daarvoor onderzoek naar de hele gemeente om te bekijken welke warmteopties er zijn, of die ook ruimtelijk inpasbaar zijn en in het participatieplan betrekken we bewoners ook bij dit proces.
Op subregionaal niveau geldt dat we binnen Warmte Leidse Regio (WLR) blijven inzetten op de ontwikkeling van een Open Regionaal Energiesysteem (ORES), met verschillende warmtebronnen, zoals restwarmte via WarmtelinQ+ en geothermie. We werken binnen WLR toe naar de oprichting van een regionaal publiek integraal warmtebedrijf (RPIW). In het najaar van 2025 wordt bij de zes raden wensen en bedenkingen opgehaald waarna er in 2026 een kwartiermakersfase zal volgen om diverse onderdelen verder uit te werken. Na afloop van die kwartiermakersfase wordt bij groen licht vanuit alle partijen het warmtebedrijf opgericht. We zijn als gemeente met een bestaand Vattenfall net in gesprek met Vattenfall over het verloop daarvan en blijven ook met Gasunie en Aardwarmte Rijnland in gesprek over de voortgang en mogelijkheden van WLQ en geothermie. We hebben daarbij aandacht voor een eerlijke verdeling van warmte voor onze inwoners en in de regio, en we houden daarbij vast aan de publieke waarden van betaalbaarheid, leveringszekerheid en duurzaamheid.
Binnen de regio Holland Rijnland blijven we aangehaakt en werken we mee aan de verschillende uitvoeringslijnen binnen het Energieprogramma op het gebied van opwek, besparing en warmte.
Klimaatadaptatie
We blijven ons ook de komende jaren inzetten op klimaatadaptatie om voor onze inwoners een gezonde en klimaatbestendige omgeving te realiseren. Wij doen dit in de lijn van de Klimaatadaptatiestrategie en het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA), onderdeel van het Nationale Deltaprogramma. Dit plan houdt in dat overheden ervoor zorgen dat schade door hittestress, wateroverlast, droogte en overstromingen zo min mogelijk toeneemt.
We geven de komende jaren uitvoering aan de integrale meerjarenonderhoudsplannen voor de openbare ruimte waarbinnen de in de Klimaatadaptatie gestelde doelen integraal worden meegenomen. Ook zetten we in op het bewustmaken van inwoners van klimaatrisico's en stimuleren we hen bij te dragen aan een klimaatbestendige en biodiverse inrichting van de leefomgeving. Zo doen we elk jaar mee aan het nationaal kampioenschap Tegelwippen, en delen we bonnen uit voor gratis plantjes aan inwoners die hun tegels uit de tuin verwijderen en willen vervangen door groen. Om deelname voor iedereen zo laagdrempelig mogelijk te maken, rijdt de tegeltaxi een aantal keer per jaar door Oegstgeest om gewipte tegels op te halen. Om inwoners nog beter en persoonlijker te kunnen ondersteunen hebben we tuinklimaatcoaches opgeleid. Zij zijn, net als de energiecoaches, voor alle bewoners gratis beschikbaar om ze te adviseren bij het vergroenen en klimaatadaptief inrichten van de tuin. Ook voor klimaatadaptatie en vergroening blijven we communiceren via de verschillende kanalen zoals de Oegstgeester Courant en de GaGoed website.
Financieel
Er is bij duurzaamheid sprake van twee type geldstromen. Enerzijds hebben we te maken met een structureel jaarlijks budget van € 83.000 op het thema Duurzaamheid, deze middelen zijn inzetbaar voor het thema Duurzaamheid en een klein deel voor pijler 4 van de klimaatadaptatiestrategie.
Anderzijds zijn er vanuit het Rijk voor duurzaamheid verschillende SPUK-regelingen die bedoeld zijn voor specifieke doeleinden. Zo hebben we tot en met 2025 € 1.826.000 aan CDOKE-middelen ontvangen voor de uitvoering van het klimaatakkoord. Deze gelden zijn alleen in te zetten voor de energietransitie en niet voor stikstofproblematiek of klimaatadaptatie en mag tot eind 2027 uitgegeven worden. In 2026 ontvangen we de CDOKE-middelen via de algemene uitkering. Ook na 2026 zullen er nog CDOKE-middelen komen, daarvan is de uitkeringsvorm nog niet bepaald. Daarnaast hebben we in 2022 een SPUK-regeling van € 234.000 ontvangen voor het verhelpen van energiearmoede. Deze regeling is in 2023 met nog eens € 88.000 opgehoogd. Het restant voor de SPUK-regeling bedraagt € 81.000 en mag tot eind 2027 uitgegeven worden. Vanuit de SPUK-regeling voor het Nationaal Isolatieprogramma hebben we tot en met 2025 € 1.144.000 ontvangen. Daarmee hebben we vanaf 2024 uitvoering gegeven aan het Lokaal Isolatieprogramma en ondersteunen we bewoners bij het nemen van isolerende maatregelen. Ook hierbij ontvangen bewoners uit specifieke doelgroepen een subsidie voor het nemen van isolerende maatregelen en mag tot eind 2028 uitgegeven worden. Tenslotte hebben we een SPUK voor de versnelling van de aanpak voor natuurinclusief isoleren ontvangen ter waarde van €107.000. Deze subsidie zetten we in om tot een gemeentebreed soortenmanagementplan te komen waarmee een aantal subsidiemogelijkheden zoals de spouwmuur weer mogen worden uitgevoerd, zij het wel onder bepaalde voorwaarden.