PDF Opties

Financiële samenvatting

Algemeen

De begroting voor 2025 is structureel sluitend. Voor de jaren 2026 en verder volgen we het advies van de VNG om een realistische begroting te laten zien. Hieruit blijkt dat de gemeente zonder extra geld uit de Algemene uitkering moet bezuinigen op voorzieningen en concessies moet doen op de sociale samenhang van de inwoners.

Op 4 juli 2024 hebben we u de Kaderbrief 2025-2028 gepresenteerd. De opzet was anders dan voorgaande jaren. We hebben vijf beleidsprioriteiten opgenomen: de centrumvisie, investeringen in bereikbaarheid en mobiliteit, regionale samenwerking voor een beter leefklimaat, de toekomst van het zwembad na 2030, en duurzame huisvesting voor inwoners die snel een woning nodig hebben. Deze prioriteiten zijn meegenomen in de begroting

Daarnaast hebben we de methode voor loon- en prijsindexatie aangepast. De generieke stelpost uit de Kaderbrief is in de begroting 2025 verdeeld over alle programma's en iets verfijnd. Budgetten waar indexatie op een andere manier is bepaald, zijn niet meegenomen, zoals bij gemeenschappelijke regelingen en de BUIG-budgetten. Hierdoor is een deel van de stelpost vrijgevallen, wat gunstig is voor het begrotingsresultaat.

Ook de effecten van de meicirculaire 2024 zijn verwerkt in de begroting. U bent hierover in juni 2024 geïnformeerd. Door ontwikkelingen in het gemeentefonds daalt de algemene uitkering fors vanaf 2026. Omdat het nieuwe regeerakkoord nog niet is uitgewerkt, blijft de algemene uitkering onzeker. We volgen het VNG-advies om nog niet te bezuinigen om 2026 te overbruggen.

Daarnaast is er nog geen besluit genomen over de herverdeling van het gemeentefonds. Het herverdeeleffect is nu berekend op € 2,2 miljoen nadelig. Het Rijk onderzoekt dit om ongewenste effecten te voorkomen. We verwachten hier in 2026 meer over te weten. Waarschijnlijk krijgen gemeenten pas vanaf 2027 de tijd om te wennen aan de lagere uitkering.

De komende periode werken we aan oplossingen om ook voor 2026 een sluitende begroting aan te bieden. We denken aan een analyse van de taken en een 10-jarig financieel overzicht om te zien waar we kunnen ombuigen. Voor 2026 lijken de effecten mee te vallen, wat ruimte biedt om dit zorgvuldig aan te pakken en met goede oplossingen te komen vanaf 2027. In de Kaderbrief 2026 komen we hierop terug.

Overzicht totaalmutaties begrotingssaldo

Omschrijving

2025

2026

2027

2028

Saldo begroting na kaderbrief 2025

€ 1.186.885

€ 2.373.152

€ 3.623.285

€ 3.632.485

Mutaties begroting 2025

€ -2.746.989

€ -2.554.525

€ -1.603.152

€ -1.530.763

Saldo begroting 20251

€ -1.560.104

€ -181.373

€ 2.020.133

€ 2.101.722

  1. 1 + = nadelig

Omschrijving

2025

2026

2027

2028

Structureel resultaat 2025

€ -3.144.212

€ 16.611

€ 2.117.665

€ 2.153.441

Incidenteel resultaat 2025

€ 1.584.108

€ -197.984

€ -97.532

€ -51.719

Totaal resultaat1

€ -1.560.104

€ -181.373

€ 2.020.133

€ 2.101.722

  1. 1 + = nadelig

Kengetallen in het kort:

In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing staat een uitgebreide toelichting op de diverse kengetallen. Hieronder presenteren we de drie belangrijkste kengetallen .

Kengetallen

Realisatie

Begroting

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Netto schuldquote

51,5%

58,9%

81,2%

132,9%

157,9%

157,4%

Solvabiliteitsratio

25,9%

29,1%

25,0%

20,2%

16,9%

15,7%

Structurele exploitatieruimte

4,3%

2,7%

3,8%

0,0%

-2,9%

-2,9%

De netto schuldquote stijgt de komende jaren snel boven de norm van 130%. Dit komt onder andere door de investeringen in onderwijshuisvesting (IHP) en de openbare ruimte (MJOP). Dit is in principe niet anders dan het beeld dat ook al uit de begroting 2024 bleek, alleen zijn er investeringen door planingsoptimisme in tijd verschoven en is het totale investeringsvolume ook toegenomen
Verder zal de meerjarige ontwikkeling van dit kengetal zoals in de tabel opgenomen in de werkelijkheid iets gunstiger uitpakken. Het kengetal is namelijk sterk afhankelijk van de totale opbrengsten in de begroting. Deze opbrengsten worden na 2025 niet geïndexeerd, waardoor het werkelijke kengetal circa 15% tot 20% lager zou kunnen uitpakken. Als de planning van grote investeringen verder opschuift, heeft dit vanaf 2026 tijdelijk ook een gunstig effect op het kengetal, totdat de investering uiteindelijk is uitgevoerd. Dit laatste effect ziet u in de jaarrekening 2025 terug, als dit zich voordoet.

Doordat de meerjarenbegroting niet sluitend is, daalt de solvabiliteitsratio vanaf 2026 al onder de 20% en de structurele exploitatieruimte is vanaf 2026 ook negatief. We volgen het advies van de VNG om nog geen bezuinigingen in de begroting te verwerken. Hierdoor is ook het structurele resultaat negatief.