PDF Opties

Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

1. Inleiding

De gemeente Oegstgeest moet (financiële) tegenvallers op kunnen vangen, zonder dat deze negatieve effecten hebben op het voorzieningenniveau. Of we dit kunnen, wordt bepaald door de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten en bekende risico’s te dekken die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Dit wordt uitgedrukt met behulp van de ratio weerstandsvermogen d.w.z. de verhouding tussen de beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit.

2. Risico's

We willen risico's die we lopen zo veel mogelijk beheersen door ze structureel en op systematische wijze te identificeren, prioriteren, analyseren en beoordelen. De gemeente Oegstgeest gebruikt NARIS als risicomanagementsysteem om de bestuurders en managers in staat te stellen om passende beheersmaatregelen te nemen voor risico's die het behalen van de doelstellingen van onze organisatie bedreigen. Risico’s worden systematisch in kaart gebracht en beoordeeld door alle afdelingen binnen de gemeente.

Risico-overzicht

In het onderstaande overzicht worden de tien risico's met de grootste financiële gevolgen apart gepresenteerd, aangevuld met de getroffen beheersmaatregel, de kans op het optreden ervan en de invloed van het risico op het totaal aan risico's.

Belangrijkste financiële risico's

Risiconummer

Risico

Max. Financieel gevolg

Maatregelen

Kans

Invloed

R59

De gemeente Oegstgeest staat momenteel garant voor de rente en aflossing van leningen tot een totaalbedrag van € 5,9 miljoen (prognose 31-12-2024). Het risico is dat de instelling zijn betalingsverplichting niet kan nakomen. Bij sommige leningen is er sprake van een onderpand € 3,2 miljoen (prognose 31-12-2024)

2.656

Actief - 1. Het jaarlijks beoordelen van de financiële gegevens (minimaal de jaarrekening) van de geldnemende organisaties.
2. De financiële instellingen (geldgevers) jaarlijks wijzen op de plicht om betalingsachterstanden op geborgde geldleningen te melden.

25%

35.11%

R36

Nieuw-Rhijngeest (restgrex)
Risico geschat € 700.000

700

Actief - Binnen de kaders van het project wordt waar mogelijk gestuurd op het voorkomen van extra kosten en het behalen van marktconforme grondwaardes.

30%

10.03%

R131

ICT-systemen zijn door cybercrime (o.a. ransomware) of een technische storing niet beschikbaar.

1.000

Actief - - Aandacht bij management (ondersteund / aangejaagd vanuit gemeente Leiden) voor informatieveiligheid in de teams.
- Projecten lopen om verouderde applicaties te vervangen.

20%

9.63%

R129

Verplichting uit de samenwerkingsovereenkomst Knoop Leiden West

5.100

Actief - De gemeente bewaakt de contractvoorwaarden bij de verplichting.

5%

8.99%

R40

Als gevolg van de grotere vraag naar jeugdhulp (m.n. duurdere specialistische jeugdhulp; met verblijf) dan voorzien, bestaat de kans op overschrijding van budgetten.

500

Actief - 1. Permanente monitoring budget om tijdig te kunnen sturen.
2. Zorg dragen voor adequate financiële reserve 3D/ Wmo.
3. Samenwerking op financieel gebied, spreiding financiële risico's in regio en aanscherpen van de samenwerkingsafspraken met de GR Serviceorganisatie Zorg (SOZ).
4. Juiste prikkel aan zorgaanbieders geven bij contractering, opdrachten en toetsing / contractbeheer/ wijzigen bekostigingssystematiek.
5. Bevorderen van participatie en inzet sociaal netwerk (normaliseren).
6. Het kostenbewustzijn van de jeugdteams verhogen.
7. Uitvoering regionale samenwerkingsagenda Jeugd.
8. Overleg met huisartsen/zorgorganisaties over toegang tot de jeugdhulp.

50%

8.38%

R84

Volumegroei Wmo met als gevolg een stijging van de kosten

250

Actief - -Monitoren van demografische ontwikkelingen.
-Sturen op instroom en versterking van preventie en algemene voorzieningen.
-Effecten van abonnementstarief op volume/kosten zijn nog onzeker. In de Leidse regio wordt de mogelijke volumestijging door het abonnementstarief gemonitord. In samenspraak met de VNG en het Rijk wordt onderzoek gedaan naar de effecten van de invoering van het abonnementstarief. In het Regeerakkoord Rutte IV staat dat het Rijk op dit punt actie zal ondernemen en het abonnementstarief met ingang van 2026 voor huishoudelijke ondersteuning af te schaffen.
-Tijdelijk inhuren van extra capaciteit om toenemende vraag op te vangen.

70%

6.30%

R105

Risico dat vacatures op korte termijn niet ingevuld kunnen worden, waardoor er relatief duurdere inhuur nodig is.

200

Actief - Regionale samenwerking op probleemgebieden (uitlenen specialisten, gedeelde inzet), actieve beleid op het aantrekken van young potentials en participatie bij onderwijsinstellingen voor vergroten aantrekkelijkheid van onze organisatie voor stagiairs/trainees.

50%

4.77%

R3

Het risico dat de hoogte van de bijdrage aan een verbonden partij onbeheersbaar wordt als gevolg van prijsstijgingen die niet te voorzien zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan stijging van loonkosten bij de verbonden partijen als gevolg van uitkomsten CAO onderhandelingen.

200

Actief - Zienswijze op begroting van verbonden partijen kenbaar maken, actieve participatie aan financiële overleggen, inhoudelijk alert op informatie werkgroep FKGR.

50%

3.59%

R28

Rente risico bij stijgende financieringsbehoefte

100

In voorbereiding - Goed treasurymanagement in samenwerking met centrumgemeente Leiden. Tevens afdekken van financieringsbehoefte met langlopende leningen.

50%

2.38%

R85

Wijziging verdeelsystematiek/woonplaatsbeginsel in sociaal domein (Wmo/maatschappelijke zorg)

200

Actief - -Lobby richting het rijk vanuit Holland Rijnland om gevolgen te beperken
-Anticiperen op veranderingen door tijdig met financiën af te stemmen op welke wijze evt. tekorten kunnen worden gedekt.
-Tijdig communiceren met college en raad over gevolgen met behulp van uitgewerkte scenario's: schuldpositie, maken van beleidsmatige keuzes, etc

30%

2.13%

Overzicht Risico's

Bedrag x € 1.000

Totaal 10 grootste risico's:

10.906

Overige risico's:

1.160

Totaal alle risico's:

12.066

Veranderingen in top 10 van risico's ten opzichte van de jaarrekening 2023

Geen wijzigingen

Benodigde weerstandscapaciteit

Op de geïdentificeerde risico's hebben we een risicosimulatie uitgevoerd. Dit doen we omdat 100% dekking van alle risico's niet nodig is. De risico's zullen immers niet allemaal tegelijk en in hun maximale omvang optreden. Bij de simulatie hebben we gerekend met een zekerheidspercentage van 90%.

Het resultaat is dat het voor 90% zeker is dat we alle risico's kunnen afdekken met een benodigde weerstandscapaciteit van € 3.002.000. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald voor alle risico's waarvoor geen of onvoldoende beheersmaatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.

3. Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit een incidenteel en een structureel deel. De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene reserve, de bestemmingsreserves, de langlopende voorzieningen, de begrotingspost 'Onvoorzien' en aanwezige stille reserves. Stille reserves worden gevormd door het verschil tussen de marktwaarde en de boekwaarde van materiële vaste activa.

De structurele weerstandscapaciteit wordt bepaald door de omvang van toekomstige bezuinigingsmogelijkheden, het onbenutte deel van de belastingcapaciteit en de post Onvoorzien. Deze middelen kunnen worden ingezet om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering in de programma’s. De beschikbare weerstandscapaciteit is € 14.893.000 en is als volgt opgebouwd:

Beschikbare weerstandscapaciteit

Bedrag x € 1.000

1. Onbenutte belastingcapaciteit

0

2. Risicoreserve grondexploitatie

700

3. Algemene reserve

12.917

4. Reserve Wmo/3D *

1.275

5. Bodembedrag **

0

Totale weerstandscapaciteit

14.893

* dit is het risicogedeelte van de reserve

** besloten in de financiële verordening 2020

4. Weerstandsvermogen

Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, moeten we een relatie leggen tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij horende weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De relatie tussen beide componenten staat hieronder.

ratio weerstandsvermogen =

beschikbare weerstandscapaciteit

 =

€ 14.893.000

= 4,96

benodigde weerstandcapaciteit

€ 3.002.000

Met een ratio van 4,96 is het weerstandsvermogen volgens de normtabel van de Universiteit Twente 'uitstekend is > 2'.

5. Kengetallen

We hanteren conform het Besluit Begroting en Verantwoording vijf financiële kengetallen. Naast deze kengetallen beoordelen we ook de onderlinge verhouding van deze kengetallen in relatie tot de financiële positie. De kengetallen en de beoordeling geven gezamenlijk en op eenvoudige wijze inzicht in de financiële positie van de gemeente. De berekenwijze van de kengetallen is vastgelegd in een ministeriële regeling. Met uitzondering van de Investeringsquote, deze is beschreven in de Handleiding houdbaarheidstest gemeentefinanciën 2022 en is dus geen onderdeel van het toetsingskader van de Provincie.

Beoordeling

De beoordeling van de onderlinge verhouding van de financiële kengetallen geeft het volgende beeld:

6a. Samenvatting kengetallen

Kengetallen

Realisatie

Begroting

2023

2024

2025

2026

2027

2028

1a. Netto schuldquote

51,5%

58,9%

81,2%

132,9%

157,9%

157,4%

1b. Netto schuldquote gecorr. voor alle verstrekte leningen

48,1%

55,5%

78,0%

129,3%

154,2%

153,8%

2. Solvabiliteitsratio

25,9%

29,1%

25,0%

20,2%

16,9%

15,7%

3. Grondexploitatie

-1,1%

-1,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

4. Structurele exploitatieruimte

4,3%

2,7%

3,8%

0,0%

-2,9%

-2,9%

5. Gemeentelijke belastingcapaciteit

141,2%

152,3%

158,4%

158,4%

158,4%

158,4%

6. Investeringsquote

4,14%

5,96%

9,85%

20,45%

24,64%

21,27%

Signaleringswaarden kengetallen

Minst risicovol

Neutraal

Meest risicovol

1a. Netto schuldquote

< 90%

90% > < 130%

> 130%

1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

< 90%

90% > < 130%

> 130%

2. Solvabiliteitsratio

> 50%

20% > < 50%

< 20%

3. Grondexploitatie

< 20%

20% > < 35%

> 35%

4. Structurele exploitatieruimte

> 0%

0%

< 0%

5. Gemeentelijke belastingcapaciteit

< 95%

95% > < 105%

> 105%

6. Investeringsquote

1 % > < 4%

0% > < 1% of 4% > < 5%

< 0 % of > 5 %

Beoordeling kengetallen

De kengetallen geven inzicht in de financiële positie van de gemeente. Het gemeenschappelijk toezichtkader geeft hiervoor signaleringswaarden, geen normering. De netto-schuldquote (gecorrigeerd) heeft tot 2026 de signaleringswaarde neutraal, daarna wordt de waarde als risicovol ingeschat. De toename wordt veroorzaakt door de investeringen in onderwijshuisvesting en in de openbare ruimte. Het is belangrijk de schuldquote beheersbaar te houden. De solvabiliteit heeft van 2026 tot en met 2028 de signaleringswaarde van 'risicovol'. De omvang van de netto schuldpositie en de mate van solvabiliteit houden verband met elkaar. Een hoge schuld betekent een lagere solvabiliteit. Het kengetal grondexploitatie is vanuit risico-oogpunt prima. De omvang van de grondexploitaties ten opzichte van de totale gemeentelijke baten is zeer beperkt door het aflopen van grondexploitaties en niet meer opstarten van nieuwe grondexploitaties. De structurele exploitatieruimte is voor 2025 prima, maar vanaf 2026 valt deze in de signaleringswaarde meest risicovol. De jaren 2026 t/m 2028 zijn structureel niet sluitend en vallen hiermee in de categorie meest risicovol. Het jaar 2026 ziet er overigens nog redelijk uit, omdat de kengetallen heel dicht tegen de neutrale referentiewaarden aanliggen.

De kengetallen tonen in totaliteit in 2025 een redelijke financiële positie, die in de komende jaren onder spanning komt te staan als alle investeringen via de vastgestelde planningen (MJOP, IHP, vervangingsinvesteringen) tot uitvoering worden gebracht. Door planningsoptimisme kunnen de kengetallen zich licht gunstiger ontwikkelen, totdat het totale investeringsvolume daadwerkelijk is gerealiseerd. Een behoedzaam financieel beleid blijft het uitgangspunt voor de komende jaren.

Toelichting op financiële kengetallen 2025-2028

Netto-schuldquote

Het kengetal 'netto-schuldquote', ook wel bekend als de netto-schuld als aandeel van de baten, zegt het meest over de financiële vermogenspositie van een gemeente. De netto-schuldquote geeft aan of een gemeente investeringsruimte heeft of juist op zijn tellen moet passen. Daarnaast zegt het kengetal ook wat over de flexibiliteit van de begroting. Hoe hoger de schuld is, hoe meer kapitaallasten er zijn (rente en aflossing) waardoor een begroting minder flexibel wordt. De netto-schuldquote geeft daarmee een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossing op de exploitatie. De netto-schuldquote valt in de signaleringswaarde neutraal.

Berekening:

Voor de berekening van de netto-schuldquote wordt de netto-schuld gedeeld door het totaal van de baten binnen de exploitatie (onderhandse leningen + overige vaste schuld + kortlopende schuld + overlopende passiva -/- langlopende uitzettingen -/- kortlopende vorderingen -/- overlopende activa) / totale baten voor bestemming. (Bedragen x € 1.000)

1. Netto schuldquote

Realisatie

Begroting

2023

2024

2025

2026

2027

2028

A. Vaste schulden

+

54.142

47.547

62.059

91.381

109.206

110.135

B. Netto vlottende schuld

+

7.778

4.592

11.027

10.060

10.225

10.293

C. Overlopende passiva

+

11.125

11.125

11.125

11.125

11.125

11.125

Totale bruto schuld

73.045

63.264

84.211

112.566

130.556

131.553

D1. Financiële activa (uitzettingen > 1 jaar)

-

0

0

0

0

0

0

D2. Financiële activa (verstrekte leningen)

-

2.667

2.661

2.655

2.649

2.643

2.637

E. Uitzettingen < 1 jaar

-

24.739

9.346

9.346

9.346

9.346

9.346

F. Liquide middelen

-

493

0

0

0

0

0

G. Overlopende activa

-

6.858

6.858

6.858

6.858

6.858

6.858

Totale netto schuld

40.955

47.060

68.007

96.362

114.352

115.349

Totale netto schuld gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

38.288

44.399

65.352

93.713

111.709

112.712

H. Totale saldo van baten (excl. mut. res.)

/

79.572

79.930

83.795

72.505

72.442

73.286

Netto schuldquote

51,5%

58,9%

81,2%

132,9%

157,9%

157,4%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

48,1%

55,5%

78,0%

129,3%

154,2%

153,8%

Door de investeringen in onderwijshuisvesting en het Meerjarenonderhoudsprogramma loopt de netto-schuldquote op. De komende jaren zullen we zeer scherp het verloop van onze schuldpositie moeten monitoren. Als veilige signaleringswaarde wordt landelijk 130% gehanteerd maar dit is geen harde norm. Bij de beoordeling van nieuwe investeringen zal het gevolg voor de schuldpositie een steeds belangrijkere rol gaan spelen. In raadsbesluiten vermelden we het effect van de investering op het kengetal. Een aandachtspunt hierbij is dat het kengetal sterk afhankelijk is van de totale baten in de begroting. Doordat de baten pas in een volgende begroting worden geïndexeerd en bijgesteld geeft het kengetal in het meerjarenbeeld altijd een minder gunstig beeld. In werkelijkheid ligt het kengetal al snel 15% lager door dit effect.

Solvabiliteit

De solvabiliteit geeft de mate aan waarmee de gemeentelijke bezittingen zijn betaald met eigen middelen. Anders gezegd: het aandeel van het eigen vermogen in het totaal vermogen. Hoe hoger de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen (het financiële kengetal solvabiliteitsratio), hoe gezonder de gemeente.

Berekening:

Eigen vermogen / totaal vermogen (Bedragen x € 1.000)

2. Solvabiliteitsratio

Realisatie

Begroting

2023

2024

2025

2026

2027

2028

A. Eigen vermogen

+

29.112

30.194

31.401

30.990

28.575

26.202

B. Totaal passiva

/

112.387

103.745

125.667

153.287

168.785

166.830

Solvabiliteit

25,9%

29,1%

25,0%

20,2%

16,9%

15,7%

Wanneer de helft of meer van het totaal vermogen uit eigen vermogen bestaat, dan is een gemeente voldoende solvabel. De streefwaarde voor solvabiliteit is minimaal 20% eigen vermogen. De solvabiliteit daalt en in 2026 blijven we net niet binnen de signaleringswaarde 'neutraal'. In de volgende jaren daalt deze waarde door investeringen in onderwijshuisvesting en in de openbare ruimte.

Grondexploitatie

Het financiële kengetal 'grondexploitatie' geeft aan hoe groot de grondpositie (boekwaarde) is ten opzichte van de jaarlijkse baten. Een voorbeeld: wanneer een gemeente grond tegen de veel lagere prijs van landbouwgrond heeft aangekocht, is er veel minder risico dan wanneer er dure grond is aangekocht terwijl de vraag naar woningen is gestagneerd. Volgens het MPG loopt de grondexploitatie in 2025 af.

Berekening:

Boekwaarde in exploitatie genomen gronden / totale baten voor bestemming (Bedragen x € 1.000)

3. Grondexploitatie

Realisatie

Begroting

2023

2024

2025

2026

2027

2028

A. Bouwgronden in exploitatie

+

-912

-760

0

0

0

0

Totale bouwgronden

-912

-760

0

0

0

0

B. Totale saldo van baten (excl. mut. res.)

/

79.572

79.930

83.795

72.505

72.442

73.286

Grondexploitatie

-1,1%

-1,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Een norm bepalen voor het kengetal 'grondexploitatie' is lastig. De boekwaarde van de gronden in bezit zegt namelijk nog niets over de relatie tussen de vraag en aanbod van woningbouw dan wel het aantal vierkante meters bedrijventerrein. Maatwerk is hiervoor van toepassing, dat wil onder andere zeggen: hoeveel woningen of vierkante meters bedrijventerrein zijn gepland, van welk type en op welke plek? Daarnaast is het van wezenlijk belang wat de te verwachten vraag zal zijn. Dit vergt meer onderzoek dan naar voren komt uit het genoemde kengetal. De boekwaarde van de gronden geeft wel weer of een gemeente veel middelen heeft gestopt in haar grondexploitatie. Dit geld moet de gemeente namelijk ook nog terugverdienen.

Structurele exploitatieruimte

Het financiële kengetal 'structurele exploitatieruimte' geeft aan hoe groot de structurele vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting is. Daarnaast geeft dit kengetal ook aan of we in staat zijn om structurele tegenvallers op te vangen dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid. Onze structurele exploitatieruimte is in 2026 net onder de signaleringswaarde gezakt en daalt daarna snel verder. Dit komt doordat er nog geen oplossingen voor het ravijnjaar in de meerjarenbegroting zijn verwerkt. We volgen daarbij het advies van de VNG. Het resultaat daalt ook omdat de financieringslasten stijgen vanwege de investeringen in de onderwijshuisvesting en openbare ruimte.

Berekening:

Structurele baten -/- structurele lasten / totale baten voor bestemming (Bedragen x € 1.000).

4. Structurele exploitatieruimte

Realisatie

Begroting

2023

2024

2025

2026

2027

2028

A. Totale structurele lasten

-

70.858

68.586

71.872

72.683

74.721

75.627

B. Totale structurele baten

+

74.316

70.713

74.870

72.501

72.438

73.283

C. Totale structurele toevoegingen aan de reserves

-

0

0

0

0

0

0

D. Totale structurele onttrekkingen aan de reserves

+

0

0

147

166

166

191

Totale structurele resultaat

3.458

2.127

3.144

-17

-2.118

-2.153

E. Totale saldo van baten (excl. mut. res.)

/

79.572

79.930

83.795

72.505

72.442

73.286

Structurele exploitatieruimte

4,3%

2,7%

3,8%

0,0%

-2,9%

-2,9%

Gemeentelijke belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit (de ruimte die de gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen) wordt berekend aan de hand van de woonlasten. Onder woonlasten verstaan we de OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing voor een woning met de gemiddelde WOZ-waarde. Dit kengetal bereken je door de totale woonlasten van een gemiddeld meerpersoonshuishouden van Oegstgeest van 2025 te vergelijken met het landelijk gemiddelde 2024.

Woonlasten onder het landelijk gemiddelde waardeert de VNG als 'voldoende', woonlasten tussen het landelijk gemiddelde en 120% als 'matig' en woonlasten hoger dan 120% als 'onvoldoende'. In onze gemeente bevonden de woonlasten zich in 2024 op 152%, waarmee ze 'onvoldoende' zijn. Deze score is te verklaren doordat de gemiddelde WOZ-waarde in Oegstgeest hoger ligt dan het landelijk gemiddelde.

Berekening:

Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde / woonlasten landelijk gemiddelde voor gezin in het voorgaande jaar (t-1). (Bedragen x € 1.000)

Tot en met 2024 zijn de cijfers ontleend aan de COELO atlas. De prognose in 2025 is gebaseerd op een gemiddelde WOZ-waarde van € 646.000.

5. Gemeentelijke belastingcapaciteit

Realisatie

Begroting

2023

2024

2025

2026

2027

2028

A. OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde

+

693

831

816

816

816

816

B. Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde

+

228

236

269

269

269

269

C. Afvalstoffenheffing voor een gezin

+

412

447

489

489

489

489

D. Eventuele heffingskorting voor een gezin

-

0

0

0

0

0

0

Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde

1.333

1.514

1.574

1.574

1.574

1.574

E. Woonlasten landelijke gemiddelde voor gezin
in laatst bekende begrotingsjaar

/

944

994

994

994

994

994

Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde

141,2%

152,3%

158,4%

158,4%

158,4%

158,4%

Investeringsquote

De uitkomst van de netto investeringsquote hoort normaal gesproken gematigd positief te zijn (tussen de 1 en 4 %). Voor de berekening van de netto investeringsquote wordt een periode van vier jaar genomen, zodat fluctuaties in de hoogte van de investeringen tussen jaren wegvallen. Ook wordt daarmee over een eventuele politieke investeringscyclus heen gekeken.

Berekening:

100% x ((Immateriële activa ultimo jaar t + Materiële activa ultimo jaar t) – (Immateriële activa ultimo jaar t-4 + Materiële activa ultimo jaar t-4)) / (4 x Baten voor mutatie reserves jaar t)

6. Netto investeringsquote

Realisatie

Begroting

2023

2024

2025

2026

2027

2028

A. Immateriële activa ultimo jaar t+ Materiële activa ultimo jaar t

+

77.951

85.049

106.217

133.844

149.348

147.398

B. Immateriële activa ultimo jaar t-4 + Materiële activa ultimo jaar t-4

-

64.786

66.009

73.214

74.538

77.951

85.049

C. 4 x baten voor mutaties reserves jaar t

/

318.286

319.722

335.180

290.018

289.767

293.146

Netto investeringsquote

4,14%

5,96%

9,85%

20,45%

24,64%

21,27%