Algemeen
De begroting voor 2026 en 2027 is structureel sluitend. Voor de jaren 2028 en verder is dit nog niet het geval. Het zogenoemde ravijnjaar is door het Rijk enkele jaren opgeschoven waardoor het meerjarenbeeld vanaf 2028 negatief wordt. Dit is doordat het Rijk de extra Jeugdmiddelen slechts incidenteel tot en met 2027 heeft toegekend. We houden de gekozen lijn uit de begroting 2025 aan om een realistische meerjarenbegroting te laten zien. Hieruit blijkt dat de gemeente zonder extra geld uit de Algemene uitkering vanaf 2028 zou moeten bezuinigen op voorzieningen en concessies moet doen op de sociale samenhang van de inwoners.
Op 3 juli 2025 hebben wij u de Kaderbrief 2026-2029 gepresenteerd. Daarin zijn een aantal beleidsprioriteiten opgenomen die we hebben meegenomen in de begroting 2026. Het gaat om prioriteiten voor: de centrumvisie Lange Voort, investeringen in bereikbaarheid en mobiliteit, regionale samenwerking, de toekomst van het zwembad na 2030, huisvesting voor inwoners die snel een woning nodig hebben, de inzet van specialistische jeugdhulp en de oprichting van een warmtebedrijf in de Leidse regio. Daarnaast werken we aan een structureel evenwicht in de begroting 2028 en verdere jaren.
Verder zijn de financiële uitgangpunten uit de kaderbrief meegenomen, waaronder de vastgestelde loon- en prijsindexaties en de algemene uitkering op basis van de meicirculaire 2025 van het Rijk. Ook is rekening gehouden met de meeste actuele prognose van woningen en bedrijven en de kapitaallastenontwikkeling met bijbehorende financieringsbehoefte.
Daarnaast is er nog steeds geen besluit genomen over de herverdeling van het gemeentefonds. Het herverdeeleffect voor Oegstgeest is nu berekend op € 2,2 miljoen nadelig. Het Rijk onderzoekt momenteel de herverdeling om ongewenste effecten te voorkomen. We verwachten hier begin 2026 meer informatie over te ontvangen. Het Rijk heeft ondertussen aangegeven dat ze vanaf 2027 starten met het verwerken van het herverdeeleffect met een bedrag van € 15 per inwoner per jaar. Hierdoor ontstaat een ingroeipad, waardoor gemeenten kunnen anticiperen op de lagere algemene uitkering. Voor Oegstgeest gaat dit om ongeveer € 400.000 per jaar. Vanwege de concrete aanwijzing van het Rijk dat ze met dit ingroeipad gaan starten vanaf 2027 hebben we ervoor gekozen om dit bedrag te verwerken in onze meerjarenraming. In de gepresenteerde 10 jaarsbegroting bij de kaderbrief is hier ook al rekening mee gehouden. Als op basis van de onderzoeken niets meer aan de herverdeling verandert betekent dit dat het herverdeeleffect van € 2,2 miljoen over 6 jaar volledig is verwerkt in onze meerjarenbegroting.
De komende periode werken we aan oplossingen om ook voor 2028 een sluitende begroting aan te bieden. We kunnen daarbij gebruik maken van de analyse van financiële beleidsopties die onderhanden is. In het verkiezingsjaar 2026 met een nieuw coalitieprogramma biedt dit extra inzicht om ook voor 2028 en latere jaren toe te werken naar een structureel begrotingsevenwicht.
Overzicht totaalmutaties begrotingssaldo
Omschrijving | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|
Saldo begroting na kaderbrief 2026 | € 3.040.803 | € 5.154.465 | € 4.836.339 | € 4.890.871 |
Mutaties begroting 2026 | € -4.587.662 | € -5.716.615 | € -3.906.330 | € -4.764.558 |
Saldo begroting 20261 | € -1.546.859 | € -562.150 | € 930.009 | € 126.313 |
Omschrijving | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|
Structureel resultaat 2026 | € -1.520.716 | € -447.237 | € 1.392.910 | € 129.413 |
Incidenteel resultaat 2026 | € -26.143 | € -114.913 | € -462.901 | € -3.100 |
Totaal resultaat1 | € -1.546.859 | € -562.150 | € 930.009 | € 126.313 |
Kengetallen in het kort:
In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing staat een uitgebreide toelichting op de diverse kengetallen. Hieronder presenteren we de drie belangrijkste kengetallen .
Kengetallen | Realisatie | Begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
Netto schuldquote | 42,7% | 60,9% | 76,0% | 107,1% | 122,9% | 122,7% |
Solvabiliteitsratio | 34,3% | 31,8% | 27,8% | 24,9% | 22,2% | 21,8% |
Structurele exploitatieruimte | 8,2% | 1,4% | 1,7% | 0,6% | -1,8% | -0,2% |
Ten opzichte van de begroting 2025 zijn de kengetallen verbeterd. De netto schuldquote blijft de komende jaren onder de norm van 130%. Dit komt onder andere door het realistisch begroten van investeringen in onderwijshuisvesting (IHP) en de openbare ruimte (MJOP). Het kengetal zal na 2029 wel verder stijgen door de genoemde investeringen.
Verder zal de meerjarige ontwikkeling van dit kengetal zoals in de tabel opgenomen in de werkelijkheid iets gunstiger uitpakken. Het kengetal is namelijk sterk afhankelijk van de totale opbrengsten in de begroting. Deze opbrengsten worden na 2026 niet geïndexeerd, waardoor het werkelijke kengetal circa 15% tot 20% lager zou kunnen uitpakken. Als de planning van grote investeringen verder opschuift, heeft dit vanaf 2027 tijdelijk ook een gunstig effect op het kengetal, totdat de investering uiteindelijk is uitgevoerd. Dit laatste effect ziet u in de jaarrekening 2026 terug, als dit zich voordoet.
De solvabiliteit neemt in het meerjarenbeeld langzaam af doordat de structurele exploitatieruimte vanaf 2028 negatief is. De solvabiliteitsratio blijft in alle jaren nog steeds boven de norm van 20% . Hierdoor is het mogelijk om structurele tekorten in 2028 en 2029 te dekken uit de algemene reserve. Als we hier in deze begroting rekening mee hadden gehouden, dan was er ook in deze jaren een positieve, structurele exploitatieruimte. We volgen echter nog steeds het advies van de VNG om de werkelijke tekorten in beeld te houden. Voor het toetskader van de provincie is het alleen noodzakelijk om de begroting 2026 in evenwicht te hebben.